Volgermeerpolder legt al koolstof vast
Het was een gewaagd en duur experiment: het inpakken van een gifbelt met daarbovenop de aanleg van een nat natuurgebied. Zes jaar na opening is de Volgermeerpolder een geliefd, groen natuurgebied geworden en nauwkeurig koolstofmetingen laten zien dat er al veen wordt gevormd. Dit veen moet in de toekomst een extra beschermlaag vormen tegen het gif. (Ecological Engineering, 25 mei)
Veen bevat veel koolstof en koolstof bindt vervuilende stoffen. Om die reden lekt er geen gif naar het grondwater uit de zwaar vervuilde stort in de veenpolder Volgermeer bij Amsterdam. Het koolstof in het veen werkt als norit voor de toerist met darmklachten of als een koolstoffilter in je waterfles. Deze eigenschap van veen maakte het mogelijk om de voormalige vuilstort niet helemaal af te graven, maar netjes in te pakken met folie.
In de Volgermeer werd bovendien een stap extra gezet: als het veen onder de stort het gif buffert, laten we dan proberen of we ook veen bovenóp het gif kunnen laten groeien in speciaal daarvoor aangelegde vijvers. Als dan na honderd jaar het folie stuk gaat, is er een natuurlijke bescherming voor in de plaats gegroeid. Een mooie hypothese, maar werkt het? Het was nog nooit eerder geprobeerd, om veen te laten groeien uit het niets…
VolgermeerInmiddels is de Volgermeerpolder een prachtig wetland dat veel gebruikt wordt als recreatiegebied. Ecologen van de Radboud Universiteit doen er – zes jaar na de officiële opening van de Volgermeerpolder door toen nog kroonprins Willem Alexander – nog altijd onderzoek. Sarah Faye Harpenslager richtte zich op het aantonen van veengroei en de vraag of dat op een of andere manier is te stimuleren. Ecological Engineering publiceert de resultaten op 25 mei. De studie werd gedaan in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit Utrecht met geld van STW en de gemeente Amsterdam.
Veen groeit langzaam, gemiddeld een millimeter per jaar. Dit kun je niet direct meten, legt Harpenslager uit. ‘Die ene millimeter valt binnen de foutmarge. Wat we wel kunnen meten is of er koolstof wordt vastgelegd door het verschil te bepalen tussen de hoeveelheid kooldioxide die door planten wordt vastgelegd min de kooldioxide die de lucht in gaat als de planten verteren. Hoe minder planten verteren, hoe meer veen er bijkomt. De Volgermeer legt momenteel inderdaad koolstof vast. Dus ja, er groeit veen al kun je dat met het blote oog nog niet zien.’
Harpenslager en haar collega’s vergeleken bovendien de veengroei in verschillende vijvers. Met zand op de bodem, of klei, of een laagje veenbagger. ‘Dat laatste blijkt het gunstigst te zijn. In vijvers met een dun laagje veenbagger op de bodem groeien de veenvormende planten het best en leggen de meeste koolstof vast. De veenbagger – we hergebruiken bagger uit de regio- bevat ook zaden van planten waarvan je wilt dat ze hier gaan groeien en het is meteen een mooie groeibodem.’
Om veen te krijgen, is het belangrijk dat er veenvormende plantensoorten gaan groeien, zoals riet, lisdodde en krabbenscheer. Op alleen zand gaat de ontwikkeling erg langzaam, zag Harpenslager. ‘Dan gaat het mogelijk te lang duren voordat er een veenlaag gevormd is - gezien de levensduur van de folie. Over honderd jaar moet de beschermlaag voldoende dik zijn.’
De resultaten zijn volgens de onderzoekers niet alleen toepasbaar om gifgrond in te pakken maar ook om koolstof/broeikasgas vast te leggen door nieuwe veenvorming en/of om bodemdaling tegen te gaan. Dit is niet alleen in veengebieden in Nederland maar ook internationaal een groot probleem zoals in Venetië, Florida en Zuidoost Azië.
Veen bevat veel koolstof en koolstof bindt vervuilende stoffen. Om die reden lekt er geen gif naar het grondwater uit de zwaar vervuilde stort in de veenpolder Volgermeer bij Amsterdam. Het koolstof in het veen werkt als norit voor de toerist met darmklachten of als een koolstoffilter in je waterfles. Deze eigenschap van veen maakte het mogelijk om de voormalige vuilstort niet helemaal af te graven, maar netjes in te pakken met folie.
In de Volgermeer werd bovendien een stap extra gezet: als het veen onder de stort het gif buffert, laten we dan proberen of we ook veen bovenóp het gif kunnen laten groeien in speciaal daarvoor aangelegde vijvers. Als dan na honderd jaar het folie stuk gaat, is er een natuurlijke bescherming voor in de plaats gegroeid. Een mooie hypothese, maar werkt het? Het was nog nooit eerder geprobeerd, om veen te laten groeien uit het niets…
VolgermeerInmiddels is de Volgermeerpolder een prachtig wetland dat veel gebruikt wordt als recreatiegebied. Ecologen van de Radboud Universiteit doen er – zes jaar na de officiële opening van de Volgermeerpolder door toen nog kroonprins Willem Alexander – nog altijd onderzoek. Sarah Faye Harpenslager richtte zich op het aantonen van veengroei en de vraag of dat op een of andere manier is te stimuleren. Ecological Engineering publiceert de resultaten op 25 mei. De studie werd gedaan in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit Utrecht met geld van STW en de gemeente Amsterdam.
Veen groeit langzaam, gemiddeld een millimeter per jaar. Dit kun je niet direct meten, legt Harpenslager uit. ‘Die ene millimeter valt binnen de foutmarge. Wat we wel kunnen meten is of er koolstof wordt vastgelegd door het verschil te bepalen tussen de hoeveelheid kooldioxide die door planten wordt vastgelegd min de kooldioxide die de lucht in gaat als de planten verteren. Hoe minder planten verteren, hoe meer veen er bijkomt. De Volgermeer legt momenteel inderdaad koolstof vast. Dus ja, er groeit veen al kun je dat met het blote oog nog niet zien.’
Harpenslager en haar collega’s vergeleken bovendien de veengroei in verschillende vijvers. Met zand op de bodem, of klei, of een laagje veenbagger. ‘Dat laatste blijkt het gunstigst te zijn. In vijvers met een dun laagje veenbagger op de bodem groeien de veenvormende planten het best en leggen de meeste koolstof vast. De veenbagger – we hergebruiken bagger uit de regio- bevat ook zaden van planten waarvan je wilt dat ze hier gaan groeien en het is meteen een mooie groeibodem.’
Om veen te krijgen, is het belangrijk dat er veenvormende plantensoorten gaan groeien, zoals riet, lisdodde en krabbenscheer. Op alleen zand gaat de ontwikkeling erg langzaam, zag Harpenslager. ‘Dan gaat het mogelijk te lang duren voordat er een veenlaag gevormd is - gezien de levensduur van de folie. Over honderd jaar moet de beschermlaag voldoende dik zijn.’
De resultaten zijn volgens de onderzoekers niet alleen toepasbaar om gifgrond in te pakken maar ook om koolstof/broeikasgas vast te leggen door nieuwe veenvorming en/of om bodemdaling tegen te gaan. Dit is niet alleen in veengebieden in Nederland maar ook internationaal een groot probleem zoals in Venetië, Florida en Zuidoost Azië.
Geen opmerkingen: