Noordpoolgebied bezaaid met afval uit zee
Van 31 mei tot 7 juni heeft Wageningen Economic Research aangespoeld afval op afgelegen stranden in het Arctisch gebied onderzocht. Er werden vooral veel stukken plastic, visnet en touw aangetroffen. Informatie over de herkomst van het afval is cruciaal voor een effectieve bronaanpak. Op Jan Mayen, het meest afgelegen eiland in de noordelijke Atlantische Oceaan, was het totaal aantal stuks afval op 100 meter strand 575, op Spitsbergen liep dit op tot 876. Ter vergelijking: in Nederland is dit gemiddeld 375.
In totaal zijn op zeven stranden bijna 2000 stuks afval geanalyseerd. Hiervan is een belangrijk deel te herleiden tot de verschillende typen visserij rondom Jan Mayen, Spitsbergen en de Barentszzee. Een ander deel wordt door zeestromingen uit Europa en Siberië of vanuit het smeltende pakijs aangevoerd. Op een aantal stranden was nog ijs of sneeuw aanwezig, waardoor het werkelijke aantal afvalitems hoger zal liggen dan uit de tellingen naar voren komt. Door dit te onderzoeken en de bronnen van het afval te bepalen, kan samen met betrokken sectoren en overheden een strategie ontwikkelen om de plastic vervuiling in het poolgebied terug te dringen.
Plastic afval in zee heeft nadelige gevolgen voor het kwetsbare Arctische ecosysteem: dieren raken verstrikt in touwen en netten, eten het plastic op en krijgen hormoonverstorende stoffen binnen. Daarnaast kan het afval op de stranden een negatief economisch effect hebben op het toerisme in dit gebied. Op basis van gesprekken met verschillende partijen op Spitsbergen blijkt dat er ook behoefte is aan nader onderzoek naar de precieze bronnen van afval op de stranden van Spitsbergen en Jan Mayen waar nu nog geen onderzoek gedaan is. De onderzoekers zien goede mogelijkheden om hierin samen te werken met lokale partijen, en in het Noordpoolgebied een brongerichte aanpak uit te rollen.
Eelco Leemans (expert Duurzaam gebruik van de zee) en Wouter Jan Strietman (WUR) onderzochten met ondersteuning van Oceanwide Expeditions en de Nederlandse overheid zeven stranden op Jan Mayen en Spitsbergen. Hierbij maakten zij gebruik van een internationaal toegepast monitoringsprotocol, waarbij op 100 meter strand de hoeveelheid en het soort afval wordt geanalyseerd.
In totaal zijn op zeven stranden bijna 2000 stuks afval geanalyseerd. Hiervan is een belangrijk deel te herleiden tot de verschillende typen visserij rondom Jan Mayen, Spitsbergen en de Barentszzee. Een ander deel wordt door zeestromingen uit Europa en Siberië of vanuit het smeltende pakijs aangevoerd. Op een aantal stranden was nog ijs of sneeuw aanwezig, waardoor het werkelijke aantal afvalitems hoger zal liggen dan uit de tellingen naar voren komt. Door dit te onderzoeken en de bronnen van het afval te bepalen, kan samen met betrokken sectoren en overheden een strategie ontwikkelen om de plastic vervuiling in het poolgebied terug te dringen.
Plastic afval in zee heeft nadelige gevolgen voor het kwetsbare Arctische ecosysteem: dieren raken verstrikt in touwen en netten, eten het plastic op en krijgen hormoonverstorende stoffen binnen. Daarnaast kan het afval op de stranden een negatief economisch effect hebben op het toerisme in dit gebied. Op basis van gesprekken met verschillende partijen op Spitsbergen blijkt dat er ook behoefte is aan nader onderzoek naar de precieze bronnen van afval op de stranden van Spitsbergen en Jan Mayen waar nu nog geen onderzoek gedaan is. De onderzoekers zien goede mogelijkheden om hierin samen te werken met lokale partijen, en in het Noordpoolgebied een brongerichte aanpak uit te rollen.
Eelco Leemans (expert Duurzaam gebruik van de zee) en Wouter Jan Strietman (WUR) onderzochten met ondersteuning van Oceanwide Expeditions en de Nederlandse overheid zeven stranden op Jan Mayen en Spitsbergen. Hierbij maakten zij gebruik van een internationaal toegepast monitoringsprotocol, waarbij op 100 meter strand de hoeveelheid en het soort afval wordt geanalyseerd.
Geen opmerkingen: