Bodemas veilig toegepast volgens de regels
Bodemas is het restproduct dat overblijft na de verbranding van huishoudelijk en daarmee vergelijkbaar bedrijfsafval in een afvalenergiecentrale (AEC). Opgewerkte bodemas wordt al meer dan twintig jaar veilig toegepast als ophoogmateriaal in de wegenbouw, als funderingsmateriaal, in geluidswallen en ook in asfalt of beton. De secundaire bouwstof is een duurzame vervanger voor primaire grondstoffen als zand en grind. Het gebruik past daarmee goed in de transitie naar de circulaire economie.
Volgens Europese wetgeving is bodemas geen gevaarlijk afval. Nederland kent sinds 1986 regelgeving voor de toepassing van bodemas (eerst IPO-VROM richtlijn, later het Bouwstoffenbesluit en nu het Besluit Bodemkwaliteit). Volgens het Besluit bodemkwaliteit is bodemas een IBC-bouwstof, die alleen ‘ingepakt’ met speciaal daarvoor bestemd materiaal mag worden toegepast met beschermende IBC-maatregelen (Isoleren, Beheersen en Controleren). IBC-bouwstoffen worden op zo’n manier toegepast dat de kans op uitloging van potentieel milieugevaarlijke stoffen naar de bodem tot een minimum wordt beperkt. De voorwaarden en voorschriften voor de IBC-toepassing zijn voor overheid en sector helder en worden nageleefd.
Sinds 2012 werken rijksoverheid en afvalsector samen aan een kwaliteitsverbetering van bodemas. Met een Green Deal hebben het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (toen: Infrastructuur en Milieu) en de Vereniging Afvalbedrijven, namens de twaalf Nederlandse AEC’s, afgesproken dat in 2017 minstens de helft van de geproduceerde bodemas wordt toegepast als zogeheten ‘vrij toepasbare bouwstof’ waarbij geen beschermende maatregelen meer nodig zijn. Uit een evaluatie uitgevoerd door PwC blijkt dat de AEC’s aan de afspraken voldoen. De exploitanten van alle AEC’s en de opwerkers van bodemas hebben stevig geïnvesteerd in diverse innovatieve technieken die de kwaliteit van bodemas verbeteren. Uiteindelijk doel is om in 2020 alle bodemas zodanig schoon te maken, dat het vrij toepasbaar is en zo bijdraagt aan de circulaire economie.
Volgens Europese wetgeving is bodemas geen gevaarlijk afval. Nederland kent sinds 1986 regelgeving voor de toepassing van bodemas (eerst IPO-VROM richtlijn, later het Bouwstoffenbesluit en nu het Besluit Bodemkwaliteit). Volgens het Besluit bodemkwaliteit is bodemas een IBC-bouwstof, die alleen ‘ingepakt’ met speciaal daarvoor bestemd materiaal mag worden toegepast met beschermende IBC-maatregelen (Isoleren, Beheersen en Controleren). IBC-bouwstoffen worden op zo’n manier toegepast dat de kans op uitloging van potentieel milieugevaarlijke stoffen naar de bodem tot een minimum wordt beperkt. De voorwaarden en voorschriften voor de IBC-toepassing zijn voor overheid en sector helder en worden nageleefd.
Sinds 2012 werken rijksoverheid en afvalsector samen aan een kwaliteitsverbetering van bodemas. Met een Green Deal hebben het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (toen: Infrastructuur en Milieu) en de Vereniging Afvalbedrijven, namens de twaalf Nederlandse AEC’s, afgesproken dat in 2017 minstens de helft van de geproduceerde bodemas wordt toegepast als zogeheten ‘vrij toepasbare bouwstof’ waarbij geen beschermende maatregelen meer nodig zijn. Uit een evaluatie uitgevoerd door PwC blijkt dat de AEC’s aan de afspraken voldoen. De exploitanten van alle AEC’s en de opwerkers van bodemas hebben stevig geïnvesteerd in diverse innovatieve technieken die de kwaliteit van bodemas verbeteren. Uiteindelijk doel is om in 2020 alle bodemas zodanig schoon te maken, dat het vrij toepasbaar is en zo bijdraagt aan de circulaire economie.
Geen opmerkingen: