Extra kansen bij uitbreiding van de retourpremie
Van Gansewinkel is positief over de retourpremie die in de Tweede Kamer wordt besproken en ziet nog meer kansen als deze wordt uitgebreid naar meer materialen en doelgroepen. Met de retourpremie, bestemd voor scholen, verenigingen en maatschappelijke organisaties, wil het kabinet het inleveren van plastic flesjes en blikjes gaan belonen.
Van Gansewinkel is ook positief over de uitwerking van dit voorstel, mede vanuit haar ervaringen in de afgelopen periode met het Afval Loont concept. Het geven van een (kleine) vergoeding stimuleert afvalscheiding, gaat zwerfafval tegen en draagt tevens zorg voor een beter te recycleren reststroom. De afvalrecycler pleit voor een drietal aanpassingen in het voorstel om een nog beter resultaat te behalen.
Het Nederlandse kabinetsbeleid heeft tot doel om in 2020 ruim 75 procent van het huishoudelijk en KWD-afval (kantoor-, winkel- en dienstenafval) te recycleren. De aangekondigde retourpremie, gesteund door organisaties als VNO-NCW en Stichting Natuur en Milieu, is een extra stimulans om deze doelstelling te behalen.
De verpakkingsindustrie en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) werken op dit moment het voorstel uit tot een concreet plan. Onderdeel van het plan is de pilot die vanaf januari 2016 van start gaat bij circa veertig gemeenten in Nederland. Van Gansewinkel steunt deze ontwikkeling, maar stelt ook drie aanpassingen voor om het plan onderdeel te maken van het bredere kabinetsbeleid en het draagvlak verder te vergoten.
Van Gansewinkel stelt in haar position paper voor de retourpremie uit te breiden naar een bredere doelgroep om zo meer partijen aan te spreken en ook meer grondstoffen te redden uit het restafval. In principe moet iedere consument bereikt kunnen worden en moet (na de proefperiode) iedereen met een goed en passend idee ook aanspraak kunnen maken op deze retourpremie.
Ten tweede vraagt Van Gansewinkel om te onderzoeken hoe dit instrument breder ingezet kan worden om meer materiaalstromen te redden uit het restafval. Op het moment dat de consument met flesjes naar een inzamelpunt gaat, is het logisch dat te combineren met andere waardevolle reststromen. Dit betreft bijvoorbeeld kleine elektrische apparaten, papier, frituurvet of textiel.
Als laatste dringt Van Gansewinkel erop aan in de uitrol van het concept de marktpartijen te betrekken. De markt kan zo worden uitgedaagd om met innovatieve concepten te komen zodat efficiënte inzamel- en recyclingsystemen ontstaan die de consumenten een zo’n klantvriendelijk mogelijke oplossing bieden. Op dit moment is de regeling voorbehouden aan Gemeenten, alleen zij kunnen aanspraak maken op vergoedingen uit het Afvalfonds net zoals bij de inzameling van kunststof verpakkingen via het Plastic Heroes systeem.
Van Gansewinkel is ook positief over de uitwerking van dit voorstel, mede vanuit haar ervaringen in de afgelopen periode met het Afval Loont concept. Het geven van een (kleine) vergoeding stimuleert afvalscheiding, gaat zwerfafval tegen en draagt tevens zorg voor een beter te recycleren reststroom. De afvalrecycler pleit voor een drietal aanpassingen in het voorstel om een nog beter resultaat te behalen.
Het Nederlandse kabinetsbeleid heeft tot doel om in 2020 ruim 75 procent van het huishoudelijk en KWD-afval (kantoor-, winkel- en dienstenafval) te recycleren. De aangekondigde retourpremie, gesteund door organisaties als VNO-NCW en Stichting Natuur en Milieu, is een extra stimulans om deze doelstelling te behalen.
De verpakkingsindustrie en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) werken op dit moment het voorstel uit tot een concreet plan. Onderdeel van het plan is de pilot die vanaf januari 2016 van start gaat bij circa veertig gemeenten in Nederland. Van Gansewinkel steunt deze ontwikkeling, maar stelt ook drie aanpassingen voor om het plan onderdeel te maken van het bredere kabinetsbeleid en het draagvlak verder te vergoten.
Van Gansewinkel stelt in haar position paper voor de retourpremie uit te breiden naar een bredere doelgroep om zo meer partijen aan te spreken en ook meer grondstoffen te redden uit het restafval. In principe moet iedere consument bereikt kunnen worden en moet (na de proefperiode) iedereen met een goed en passend idee ook aanspraak kunnen maken op deze retourpremie.
Ten tweede vraagt Van Gansewinkel om te onderzoeken hoe dit instrument breder ingezet kan worden om meer materiaalstromen te redden uit het restafval. Op het moment dat de consument met flesjes naar een inzamelpunt gaat, is het logisch dat te combineren met andere waardevolle reststromen. Dit betreft bijvoorbeeld kleine elektrische apparaten, papier, frituurvet of textiel.
Als laatste dringt Van Gansewinkel erop aan in de uitrol van het concept de marktpartijen te betrekken. De markt kan zo worden uitgedaagd om met innovatieve concepten te komen zodat efficiënte inzamel- en recyclingsystemen ontstaan die de consumenten een zo’n klantvriendelijk mogelijke oplossing bieden. Op dit moment is de regeling voorbehouden aan Gemeenten, alleen zij kunnen aanspraak maken op vergoedingen uit het Afvalfonds net zoals bij de inzameling van kunststof verpakkingen via het Plastic Heroes systeem.
Geen opmerkingen: