Afgedankte windturbinebladen krijgen circulaire toekomst
Windenergie zit in een stroomversnelling. Alleen al in Europa komt op zee in 2030 circa 135 gigawatt aan windturbines te staan (Nederland wil rond 2030 circa 21 gigawatt uit windenergie op zee halen). De keerzijde is dat turbinebladen op de schroothoop belanden aan het einde van hun 25-jarige levensduur. In Europa gaat het jaarlijks om zo’n vier miljoen ton afval.
TNO is vergevorderd met een veelbelovende oplossing om de afgedankte bladen te recyclen. Het gaat om een unieke methode om de vezels uit het turbineblad te winnen en te hergebruiken. De huidige bladen bestaan voor meer dan de helft uit glas- en koolstofvezel, die in beginsel geschikt zijn voor hergebruik. Mechanisch of chemisch recyclen heeft nadelen voor kwaliteit en opschaling.
TNO en Brightlands Materials Center hebben zich daarom gericht op een thermochemisch proces met pyrolyse. Het materiaal wordt hierbij op bijna vijfhonderd graden verhit zonder zuurstof, waardoor de vezels vrijkomen. Vervolgens zijn ze te verwerken in thermoplastisch composiet om dat te gebruiken in recyclebare producten. Alleen al het ontmantelen van de windparken Borssele I en II (94 windturbines) volgens deze methode zou ruim 50 kiloton CO2-reductie betekenen vergeleken met verbranding.
De nieuwe methode is een verbreding van een technologie die eerder is ontwikkeld voor productie van biochar, een bodemverbeteraar die via pyrolyse gemaakt kan worden uit biomassa. Voor recycling van turbinebladen is dat proces met enkele aanpassingen met succes nagebootst. Bij opschaling tot industrieel niveau kan het veel afval schelen en wordt het gebruik van grondstoffen beperkt.
TNO is vergevorderd met een veelbelovende oplossing om de afgedankte bladen te recyclen. Het gaat om een unieke methode om de vezels uit het turbineblad te winnen en te hergebruiken. De huidige bladen bestaan voor meer dan de helft uit glas- en koolstofvezel, die in beginsel geschikt zijn voor hergebruik. Mechanisch of chemisch recyclen heeft nadelen voor kwaliteit en opschaling.
TNO en Brightlands Materials Center hebben zich daarom gericht op een thermochemisch proces met pyrolyse. Het materiaal wordt hierbij op bijna vijfhonderd graden verhit zonder zuurstof, waardoor de vezels vrijkomen. Vervolgens zijn ze te verwerken in thermoplastisch composiet om dat te gebruiken in recyclebare producten. Alleen al het ontmantelen van de windparken Borssele I en II (94 windturbines) volgens deze methode zou ruim 50 kiloton CO2-reductie betekenen vergeleken met verbranding.
De nieuwe methode is een verbreding van een technologie die eerder is ontwikkeld voor productie van biochar, een bodemverbeteraar die via pyrolyse gemaakt kan worden uit biomassa. Voor recycling van turbinebladen is dat proces met enkele aanpassingen met succes nagebootst. Bij opschaling tot industrieel niveau kan het veel afval schelen en wordt het gebruik van grondstoffen beperkt.
Geen opmerkingen: