ACM wijst op belang van keuze voor bedrijven bij recycling van textiel
De Autoriteit Consument & Markt (ACM) heeft producentenorganisatie Stichting UPV Textiel en brancheorganisatie Vereniging Herwinning Textiel (VHT) erop gewezen dat textielbedrijven zelf moeten kunnen bepalen met wie zij contracteren voor de recycling van textiel. De ACM had zorgen dat textielbedrijven door uitingen van Stichting UPV Textiel en VHT niet goed op de hoogte waren van hun keuzevrijheid. De ACM zag een risico dat de indruk kan zijn gewekt dat alleen met Stichting UPV Textiel kon worden gecontracteerd. Terwijl keuzevrijheid zorgt voor concurrentie en daarmee een ruimer aanbod, een lagere prijs en betere kwaliteit. Beide organisaties hebben aangegeven hun gedrag aan te passen. Hiermee zijn de zorgen van de ACM weggenomen.
Producenten zijn vanwege de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) verantwoordelijk voor de inzameling, hergebruik en recycling van textiel dat zij op de markt brengen. Zij kunnen individueel aan de UPV-verplichtingen voldoen of zich aansluiten bij een producentenorganisatie die deze taken namens hen uitvoert. De producentenorganisatie is dan namens de aangesloten producenten verantwoordelijk voor het voldoen aan de UPV-verplichtingen en ontvangt hiervoor een afvalbeheerbijdrage. Er kunnen meerdere producentenorganisaties zijn die met elkaar concurreren. Stichting UPV Textiel is de grootste producentenorganisatie in de textielsector.
Zolang er geen algemeen verbindend verklaring (AVV) van kracht is, moet er ruimte zijn voor concurrentie tussen producentenorganisaties. Een AVV is een juridische maatregel waarmee de uitvoering van de UPV-verplichtingen exclusief door één producentenorganisatie wordt ingevuld met bijpassend toezicht om misstanden te voorkomen. Daarvan is in de textielsector op dit moment geen sprake. De textielsector is een opkomende markt met nieuwe spelers, die groeit en zich snel ontwikkelt. Daarom vindt de ACM het extra belangrijk dat organisaties eerlijk kunnen concurreren.
Zolang er geen AVV van kracht is, moeten textielbedrijven vrij zijn om te kiezen voor een organisatie van de eigen keuze en moeten producentenorganisaties met elkaar kunnen concurreren. Concurrentie kan eraan bijdragen dat bedrijven in de textielketen een eerlijke prijs ontvangen en de beste dienstverlening voor de inzameling, hergebruik en recycling van hun textiel plaatsvindt. Concurrentie kan innovatie en verdere verduurzaming stimuleren. Bedrijven mogen concurrentie niet beperken. Dit geldt ook voor brancheorganisaties. Zij mogen hun leden bijvoorbeeld niet oproepen tot een boycot van een bepaalde organisatie.
Voor bedrijven met een economische machtspositie gelden extra regels. Zij hebben vanwege hun positie een bijzondere verantwoordelijkheid. Zij mogen de overgebleven concurrentie niet kleiner maken of nieuwe concurrenten tegenhouden op manieren die verder gaan dan normale concurrentie. Want mensen en bedrijven krijgen dan uiteindelijk minder keuze en de onderneming met een machtspositie wordt zelf nóg machtiger. Voorbeelden van verboden gedrag zijn exclusiviteitsbepalingen en het creëren van overstapdrempels.
Hoewel de ACM geen overtreding heeft vastgesteld, had de ACM wel degelijk zorgen over de beperking van keuzevrijheid van textielbedrijven. Die zorgen zijn na gesprekken met Stichting UPV Textiel en VHT weggenomen. Beide organisaties gaan duidelijker communiceren over de keuzevrijheid voor textielbedrijven. Daarnaast zal Stichting UPV Textiel ook duidelijker communiceren over haar tarieven.
De ACM heeft in dit geval geen overtreding vastgesteld en gekozen voor een waarschuwing. Dit is een snelle methode om ervoor te zorgen dat een bedrijf zijn handelswijze direct aanpast en om verdere schade voor mensen of bedrijven te voorkomen. Voor de ACM staat het effect van het optreden centraal. De ACM wil niet alleen overtredingen bestraffen, maar ook de onderliggende oorzaken (zoals een gebrek aan kennis van de concurrentieregels) aanpakken en een overtreding voorkomen. Daarvoor heeft de ACM de keuze uit een breed scala aan instrumenten.
Producenten zijn vanwege de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) verantwoordelijk voor de inzameling, hergebruik en recycling van textiel dat zij op de markt brengen. Zij kunnen individueel aan de UPV-verplichtingen voldoen of zich aansluiten bij een producentenorganisatie die deze taken namens hen uitvoert. De producentenorganisatie is dan namens de aangesloten producenten verantwoordelijk voor het voldoen aan de UPV-verplichtingen en ontvangt hiervoor een afvalbeheerbijdrage. Er kunnen meerdere producentenorganisaties zijn die met elkaar concurreren. Stichting UPV Textiel is de grootste producentenorganisatie in de textielsector.
Zolang er geen algemeen verbindend verklaring (AVV) van kracht is, moet er ruimte zijn voor concurrentie tussen producentenorganisaties. Een AVV is een juridische maatregel waarmee de uitvoering van de UPV-verplichtingen exclusief door één producentenorganisatie wordt ingevuld met bijpassend toezicht om misstanden te voorkomen. Daarvan is in de textielsector op dit moment geen sprake. De textielsector is een opkomende markt met nieuwe spelers, die groeit en zich snel ontwikkelt. Daarom vindt de ACM het extra belangrijk dat organisaties eerlijk kunnen concurreren.
Zolang er geen AVV van kracht is, moeten textielbedrijven vrij zijn om te kiezen voor een organisatie van de eigen keuze en moeten producentenorganisaties met elkaar kunnen concurreren. Concurrentie kan eraan bijdragen dat bedrijven in de textielketen een eerlijke prijs ontvangen en de beste dienstverlening voor de inzameling, hergebruik en recycling van hun textiel plaatsvindt. Concurrentie kan innovatie en verdere verduurzaming stimuleren. Bedrijven mogen concurrentie niet beperken. Dit geldt ook voor brancheorganisaties. Zij mogen hun leden bijvoorbeeld niet oproepen tot een boycot van een bepaalde organisatie.
Voor bedrijven met een economische machtspositie gelden extra regels. Zij hebben vanwege hun positie een bijzondere verantwoordelijkheid. Zij mogen de overgebleven concurrentie niet kleiner maken of nieuwe concurrenten tegenhouden op manieren die verder gaan dan normale concurrentie. Want mensen en bedrijven krijgen dan uiteindelijk minder keuze en de onderneming met een machtspositie wordt zelf nóg machtiger. Voorbeelden van verboden gedrag zijn exclusiviteitsbepalingen en het creëren van overstapdrempels.
Hoewel de ACM geen overtreding heeft vastgesteld, had de ACM wel degelijk zorgen over de beperking van keuzevrijheid van textielbedrijven. Die zorgen zijn na gesprekken met Stichting UPV Textiel en VHT weggenomen. Beide organisaties gaan duidelijker communiceren over de keuzevrijheid voor textielbedrijven. Daarnaast zal Stichting UPV Textiel ook duidelijker communiceren over haar tarieven.
De ACM heeft in dit geval geen overtreding vastgesteld en gekozen voor een waarschuwing. Dit is een snelle methode om ervoor te zorgen dat een bedrijf zijn handelswijze direct aanpast en om verdere schade voor mensen of bedrijven te voorkomen. Voor de ACM staat het effect van het optreden centraal. De ACM wil niet alleen overtredingen bestraffen, maar ook de onderliggende oorzaken (zoals een gebrek aan kennis van de concurrentieregels) aanpakken en een overtreding voorkomen. Daarvoor heeft de ACM de keuze uit een breed scala aan instrumenten.
Geen opmerkingen: